Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·ge·drag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord weggedrag -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het weggedrago

  1. (verkeer) (psychologie) gedrag op de weg van een verkeersdeelnemer
  2. (verkeer) (techniek) wijze waarop een voertuig zich al rijdende gedraagt
Synoniemen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen