• we·gen·wer·ken
enkelvoud meervoud
naamwoord - wegenwerken
verkleinwoord - -

de wegenwerkenmv

  1. (verkeer) uitvoering van de aanleg van of het ingrijpend onderhoud aan rijbanen en alles wat daarbij hoort
    • Als laatste van de grote wegenwerken noemen we de autosnelweg Genk-Aken. [1]
58 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]