• weg·drij·ven
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wegdrijven
dreef weg
weggedreven
klasse 1 volledig

wegdrijven

  1. overgankelijk dwingen naar een andere plaats te gaan
  2. onovergankelijk zwevend door de lucht of over een wateroppervlak naar een andere plaats gaan
  3. onovergankelijk (figuurlijk) geleidelijk verdwijnen
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]