weerstandsvermogen
- weer·stands·ver·mo·gen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weerstandsvermogen | weerstandsvermogens |
verkleinwoord |
het weerstandsvermogen o
- (medisch) de mate waarin een mens of dier een besmetting met een ziekte of virus kan opvangen
- (economie) de mate waarin en organisatie een economische schok of calamiteit financieel op kan vangen
- Het woord weerstandsvermogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.