wederopbloei
- we·der·op·bloei
- samenstelling van weder bw en opbloei [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wederopbloei | |
verkleinwoord |
de wederopbloei m
- het opnieuw tot ontwikkeling komen van iets of iemand
- ▸ Een paar uur later bevestigt de jonge priester vader Aleksej in zijn nieuwe houten kathedraal in Vojkovskoje, een arbeiderswijk in het noorden van Moskou, de wederopbloei van zijn religie.[2]
- ▸ Dat staat in de biografie van Freddy Heinekens opa, Gerard Heineken (1841-1893). Heineken was de stichter van het bierimperium. Volgens zijn biograaf Annejet van der Zijl was hij een drijvende kracht achter de economische en culturele wederopbloei van Amsterdam.[3]
- Het woord wederopbloei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact , ISBN 9789045024875
- ↑ Weblink bron “Freddy was geen Heineken” (05-02-2014), NOS