Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·ter·vlek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord watervlek watervlekken
verkleinwoord watervlekje watervlekjes

Zelfstandig naamwoord

de watervlekv / m [1]

  1. een vlek die is ontstaan doordat iets nat is geworden
     Nu zijn er enkele tientallen watertappunten in Nederland, maar in 2014 moeten dat er al enkele honderden zijn. 'Daarna gaat het zich onherroepelijk als een 'watervlek' door het land verspreiden. In de jaren daarna komen er duizenden tappunten in steden en op het platteland bij fiets- en wandelroutes.'[2]
     Ribfluweel, of ribcoard of corduroy: het is een populaire stof, beaamt schoonmaakgoeroe Marja. Bovendien is het makkelijker schoon te houden dan linnen of katoen. ,,Linnen of katoen is niet eenvoudig. Als je het schoonmaakt krijg je vaak kringen of watervlekken. Je zou bijna een plastic zak over je stoelen en banken heen doen.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “De dorpspomp keert terug in het Nederlandse straatbeeld” (15-08-2012), Tubantia
  3.   Weblink bron
    Marie-Louise Hoogendoorn
    “Ribfluweel is hip: Zo houd je die bank of stoel mooi” (14-02-2020), Tubantia