• wa·ter·schot
[A] enkelvoud meervoud
naamwoord waterschot waterschotten
verkleinwoord - -

het waterschoto

  1. wand om water tegen te houden
  2. (waterbeheer) tijdelijke vermindering van de doorvaartwijdte in een kanaal
[B] enkelvoud meervoud
naamwoord waterschot waterschoten
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie in betekenis [B].

het waterschoto

  1. (waterbeheer) (verouderd) belasting betaald aan een waterschap