• wa·ter·kom
enkelvoud meervoud
naamwoord waterkom waterkommen
verkleinwoord waterkommetje waterkommetjes

de waterkomv / m [1]

  1. plaats waar men water kan opslaan
     Uiteindelijk hebben een aantal lokpaarden met amazones de dieren van de uitgegraven waterkom afgekregen en naar de veilige zeedijk gekregen. Freya is 29 jaar geworden. Ze laat een dochter genaamd Alexia achter.[2]
  2. (huishouden) beker waaruit men water kan drinken


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Chris Klomp
    “Witte paard van iconische foto dood” (29-11-2017), Tubantia