Nederlands

 
waterkaraf
Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·ter·ka·raf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord waterkaraf waterkaraffen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de waterkarafv / m

  1. (huishouden) tafelfles met wijde buik en smalle hals voor het schenken van drinkwater
     Zijn wijnen schonk hij tijdens de proeverij gewoon over in een voorhanden zijnde waterkaraf, om deze vervolgens weer terug te gieten in de fles. Dat oogt weliswaar niet zo spectaculair als het overschenken in de Norm Breather, maar dat hebben Gago’s wijnen ook niet nodig: die zijn dat zelf al.[2]
     De Vlaamse drinkwatermaatschappijen steunen de actie door de verkoop van een waterkaraf tegen de prijs van 5 euro, waarvan 4 euro aan de actie geschonken wordt.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Aan de beademing” (19/11/2010), HP de Tijd
  3.   Weblink bron “Tweede Music for Life van start gegaan” (19/12/2007), De Standaard