Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·ter·be·drijf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord waterbedrijf waterbedrijven
verkleinwoord waterbedrijfje waterbedrijfjes

Zelfstandig naamwoord

het waterbedrijfo

  1. organisatie die water distribueert door een leidingnet
     Waterbedrijven staken hun inname van water uit rivieren als de concentratie van ongewenste stoffen te hoog is. Twee weken terug nog bleek de concentratie van het landbouwgif prosulfocarb te hoog in de Maas. In 2018 moest de waterinname uit de Maas 46 keer (196 dagen!) gestaakt worden vanwege te grote verontreiniging.[2]
     Waterbedrijf T Plus beloofde een schadevergoeding te betalen aan de families van de mannen en de kosten van hun begrafenis te betalen.[3]
Synoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “De vrouw die de rivieren gaat redden: ‘Slechts een paar generaties geleden konden we er nog uit drinken’” (6 december 2019), de Volkskrant
  3.   Weblink bron
    Erik Kouwenhoven
    “Twee mannen levend gekookt nadat Lada in zinkgat verdwijnt” (21-11-2019), Tubantia