Nederlands

 
waterbaan
Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·ter·baan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord waterbaan waterbanen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de waterbaanv / m

  1. attractie in een attractiepark die bestaat uit een waterweg met snel stromend water waarin je met een bootje kunt varen
    • In de wildwaterbaan van attractiepark Walibi Holland in Biddinghuizen, waarin dinsdag een meisje ernstig gewond raakte, is vorige maand ook al een kind gewond geraakt. Een woordvoerster van het park bevestigde woensdag berichtgeving van Omroep Flevoland hierover.[2] 
    • Het ambulancepersoneel heeft het meisje aan de beademing gelegd, waarna ze per helikopter naar een kinderziekenhuis in Birmingham is gebracht. Een arts aan boord van het toestel heeft haar tijdens de vlucht nog hulp geboden, maar na aankomst overleed zij alsnog. De wildwaterbaan is tot nader order gesloten voor publiek.[3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen