waldhoorn
- wald·hoorn
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘blaasinstrument’ voor het eerst aangetroffen in 1655 [1]
- samenstelling van wald zn en hoorn zn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | waldhoorn | waldhoornen waldhoorns |
verkleinwoord |
- rond gebogen koperen muziekinstrument, dat oorspronkelijk gebruikte tijdens de jacht
- ALs 10-jarig jochie kwam hij samen met twee vrienden voor het eerst op een repetitie. „In mijn familie maakte eigenlijk niemand muziek. Mijn vrienden hebben mij overgehaald om mee te gaan. Welk instrument je ging spelen? Dat kon je zelf niet kiezen. Dat werd voor je bepaaldIk kreeg een corhoorn, de voorloper van de waldhoorn, in de handen gedrukt. Waarom? Ik denk dat er iemand was overleden, die dat ding bespeeld had.[4]
- ’Resultaat is een typisch Canadese benadering van muziek: een zekere theatraliteit, een voorkeur voor verrassende arrangementen en een afwijkend instrumentarium. Of, in Gijsens woorden: ‘nog steeds dat drie minuten popliedje, maar met een waldhoorn erbij.[5]
- Het woord waldhoorn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "waldhoorn" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "waldhoorn" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ waldhoorn op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Han Haveman 18-MAART-2017
- ↑ Volkskrant Pablo Cabenda 30 november 2007
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be