wachtengel
- Geluid: wachtengel (hulp, bestand)
- wacht·en·gel
- samenstelling van wacht en engel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wachtengel | wachtengelen |
verkleinwoord | wachtengeltje | wachtengeltjes |
de wachtengel m
- een hemels wezen dat je tegen onheil beschermt, engelbewaarder, beschermengel, bewaarengel
- Hij moet wel een heel goede wachtengel hebben gehad toen hij ongedeerd uit de geheel verkreukelde auto gehaald werd.
- Het woord 'wachtengel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.