En vugge
Een wieg


  • Afkomstig van het Deense werkwoord vugge
Naar frequentie 14649
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   vugge     vuggen     vugger     vuggerne  
genitief   vugges     vuggens     vuggers     vuggernes  

vugge, o

  1. (meubel) wieg
  2. (figuurlijk) wieg
  3. (figuurlijk) oorsprong
  • [1]: fra vugge til grav
van de wieg tot het graf (van de geboorte tot aan de dood / het hele leven)
  • [2]: siden vuggen
sinds kinderjaren


  • Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord vugga, dat van het Oudnoorse werkwoord vugge komt
Naar frequentie 15717
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   vugge     m: vuggen
v: vugga  
  vugger     vuggene  
genitief   vugges     m: vuggens
v: vuggas  
  vuggers     vuggenes  

vugge, m / v

  1. (meubel) wieg
  2. (figuurlijk) wieg
  3. (figuurlijk) oorsprong
  • [1]: ligge i vugga
in de wieg liggen
  • [3]: vuggen av skisport
de wieg van de skisport
  • [1]: fra vuggen til graven
van de wieg tot het graf (van de geboorte tot aan de dood / het hele leven)
  • [2]: vugga hennes stod i Bergen
haar wieg stond in Bergen (ze werd geboren in Bergen)