vogge
- Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord vugga, dat van het Oudnoorse werkwoord vugge komt
Naar frequentie | 79516 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | vogge | m: voggen v: vogga |
vogger | voggene |
genitief | vogges | m: voggens v: voggas |
voggers | voggenes |
- (meubel) wieg
- (figuurlijk) wieg
- (figuurlijk) oorsprong
- [1-3]: vugge
- [1]: seng
- [1]: ligge i vogga
in de wieg liggen
- [1]: voggen av skisport
de wieg van de skisport
- [1]: fra voggen til graven
van de wieg tot het graf (van de geboorte tot aan de dood / het hele leven)
- [2]: vogga hennes stod i Bergen
haar wieg stond in Bergen (ze werd geboren in Bergen)
- Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord vugga, dat van het Oudnoorse werkwoord vugge komt
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | vogge | vogga | vogger | voggene |
vogge, v
- (meubel) wieg
- (figuurlijk) wieg
- [1]: seng
- [1]: liggje i vogga
in de wieg liggen
- [1]: frå vogga til grava
van de wieg tot het graf (van de geboorte tot aan de dood / het hele leven)
- [2]: vogga hennar stod i Bergen
haar wieg stond in Bergen (ze werd geboren in Bergen)