• vrij·val·len

vrijvallen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vrijvallen
viel vrij
vrijgevallen
klasse 7 volledig
  1. ergatief beschikbaar komen om vrij te gebruiken; vacant worden; leeg komen
    • "Ik acht het mogelijk dat door een nog betere risicoanalyse er nog enkele miljoenen vrijvallen zonder dat we als gemeente in de problemen komen." [2] 
    • Zondag opperde CDA-minister Ernst Hirsch Ballin dat onder meer Klink zou kunnen terugkeren in de fractie als er plekken vrijvallen. Dat zou kunnen gebeuren als huidige fractieleden doorschuiven naar bijvoorbeeld ministerposten in een nieuw kabinet met de VVD, gedoogd door de PVV. [3]