• vrij·ko·men

vrijkomen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vrijkomen
kwam vrij
vrijgekomen
klasse 4 volledig
  1. van een gevangene dat hij niet meer gevangen is
    • Na 20 jaar zitten kwam de moordenaar weer vrij. 
  2. loskomen, beschikbaar komen
    • Volgend jaar komt de lijfrente vrij. 
  3. onovergankelijk (scheikunde) ontstaan ten gevolge van een chemische reactie
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be