Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vries dicht
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
dichtvriezen

vries (…) dicht

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtvriezen
    • Ik vries dicht. 
  2. gebiedende wijs van dichtvriezen
    • Vries dicht! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtvriezen
    • Vries je dicht? 

Gangbaarheid