dichtvriezen
- dicht·vrie·zen
- samenstelling van dicht en vriezen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dichtvriezen |
vroor dicht |
dichtgevroren |
klasse 2
onregelmatig |
volledig |
dichtvriezen
- ergatief door vriezen geheel met stevig ijs bedekt raken
- Bij deze hevige kou waren de sloten snel dichtgevroren.
- Het woord dichtvriezen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.