Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dicht·vrie·zen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
dichtvriezen
vroor dicht
dichtgevroren
klasse 2

onregelmatig

volledig

Werkwoord

dichtvriezen

  1. ergatief door vriezen geheel met stevig ijs bedekt raken
    • Bij deze hevige kou waren de sloten snel dichtgevroren. 
Vertalingen

Gangbaarheid