vriendschapsrelatie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vriend·schaps·re·la·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vriendschapsrelatie vriendschapsrelaties
verkleinwoord vriendschapsrelatietje vriendschapsrelatietjes

Zelfstandig naamwoord

de vriendschapsrelatiev

  1. verhouding tussen mensen of instellingen gebaseerd op vriendschap
    • De buurmannen hadden een langdurige vriendschapsrelatie. 
    • Almelo heeft een vriendschapsrelatie met Preston een plaats in Engeland. 
Synoniemen
  1. vriendschapsband

Gangbaarheid