vrat
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vrat
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vreten |
vrat
- enkelvoud verleden tijd van vreten
- Ik vrat.
- Jij vrat.
- Hij, zij, het vrat.
- Ik vrat.
Gangbaarheid
- Het woord vrat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vrat" herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
42 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vrat | vratte |
Woordafbreking
- vrat
Zelfstandig naamwoord
vrat
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /vrat/
Woordafbreking
- vrat
Zelfstandig naamwoord
vrat