vrachtvervoerder
- vracht·ver·voer·der
- samenstelling van vracht zn en vervoerder zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vrachtvervoerder | vrachtvervoerders |
verkleinwoord |
de vrachtvervoerder m
- (beroep) (economie) persoon of organisatie die zaken van de ene naar de andere plaats transporteert
- ▸ Op de agent van de stoombootmaatschappij De Krabbelaar, die aan de kant vlak bij het water zit en op de vrachtvervoerder wacht, komt een gedrongen manspersoon af met een vreselijk verlopen, gezwollen gezicht, gekleed in een gescheurd jasje en een opgelapte gestreepte broek.[2]
- ▸ De noodlijdende Zuid-Koreaanse vrachtvervoerder Hanjin Shipping krijgt tientallen miljoenen euro's om enkele urgente problemen aan te pakken. Het bedrijf heeft over de hele wereld tientallen schepen met containers liggen die niet kunnen worden gelost.[3]
- vervoermiddel voor vracht
- [1] transportbedrijf, sleper
- Het woord vrachtvervoerder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact , ISBN 9789045024875
- ↑ Weblink bron “Hoop voor ronddolende schepen Hanjin” (22-09-2016), NOS