vrachtverkeer
  • vracht·ver·keer
enkelvoud meervoud
naamwoord vrachtverkeer
verkleinwoord

het vrachtverkeero [1]

  1. het vervoer over de weg van goederen met behulp van vrachtwagen
     Als Alvaro niet meeloopt dan moeten we de hoofdweg nemen, een geasfalteerde weg met veel vrachtverkeer, de weg van Arica aan de Chileense kust naar La Paz in Bolivia.[2]
     Goedbedoelende wildbeheerders brengen met hun exoten vreemde draden in het weefsel, en op een veel grotere schaal doet het intercontinentale vrachtverkeer hetzelfde.[3]
     Het is niet veilig als de brug tijdens werkzaamheden te zwaar wordt belast. Rijkswaterstaat voerde daarom eind april al een verbod in voor vrachtverkeer. Er was geen andere keus, zei minister Mark Harbers van Infrastructuur. "Op deze manier kunnen de aannemers hun werk niet doen. Ik baal daar ontzettend van. Nu moeten de goeden lijden onder de kwaden."[4]



  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Arlen Hoebergen
    “Gemaakt om te lopen” (2014), Elmar (uitgeverij), ISBN 9789038927404
  3. “Waarom zijn er zoveel soorten” (2016), Atlas Contact  , ISBN 9789045031422
  4.   Weblink bron “Afgesloten rijstrook leidt tot lange file op A7 richting Amsterdam” (Dinsdag 21 mei, 09:18), NOS