voorzomer
- voor·zo·mer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorzomer | voorzomers |
verkleinwoord |
de voorzomer m
- eerste deel van de zomer
- De Zuid- en Oost-Europeanen zouden juist wat regen kunnen gebruiken. De Italianen kreunen al wekenlang onder temperaturen van ruim boven 30 graden, de heetste voorzomer sinds 50 jaar in het land. [2]
- Dankzij de warme winter en de vochtige voorzomer beleven overigens ook andere insecten een toptijd. [3]
- Het zou een vreselijke zomer vol stekende dieren worden. De afgelopen winter was de op één na warmste van de afgelopen driehonderd jaar en dat leek een voorbode te zijn voor een jaar vol ongedierte. Maar de heftige onweers- en hagelbuien in de voorzomer zorgden voor een slachting onder wespen en bijen. Het lijkt dit jaar dus mee te vallen met deze dieren. [4]
- Het woord voorzomer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voorzomer" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 10-07-12 Europa kampt met hitte en overstromingen
- ↑ Tubantia Annemieke van Dongen en Hanneke van Houwelingen 10-01-17 Muggenplaag in Nederland: hordeur best verkocht
- ↑ Tubantia 22-07-14 Overlast ongedierte in Twente en Achterhoek
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be