voorwerken
- Geluid: voorwerken (hulp, bestand)
- voor·wer·ken
- samenstelling van voor en werken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
voorwerken |
werkte voor |
voorgewerkt |
zwak -t | volledig |
voorwerken [1]
- werkzaamheden verrichten ter voorbereiding op de eigenlijke bewerking
de voorwerken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord voorwerk
- Het woord voorwerken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.