werkte voor
- Geluid: werkte voor (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwɛrktə ˈvor / (3 lettergrepen)
- werk·te voor
vervoeging van |
---|
voorwerken |
werkte (…) voor
- enkelvoud verleden tijd van voorwerken
- Ik werkte voor.
- Jij werkte voor.
- Hij, zij, het werkte voor.
- Ik werkte voor.
- Het woord 'werkte voor' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.