Nederlands

 
voorwagen
Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·wa·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voorwagen voorwagens
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de voorwagenm

  1. (militair) een kar die een kanon of affuit voorttrekt
     Hij wees naar het Franse geschut dat van de voorwagens werd losgemaakt en haastig in stelling werd gebracht.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen