voortplantingstijd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- voort·plan·tings·tijd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van voortplanting en tijd met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voortplantingstijd | voortplantingstijden |
verkleinwoord | voortplantingstijdje | voortplantingstijdjes |
Zelfstandig naamwoord
de voortplantingstijd m
- (biologie) de tijd van het jaar waarin de voortplanting van sommige biologische systemen gewoonlijk plaatsvindt
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'voortplantingstijd' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.