Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·rangs·weg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voorrangsweg voorrangswegen
verkleinwoord voorrangswegje voorrangswegjes

Zelfstandig naamwoord

de voorrangswegm

  1. Een bestuurder die op een voorrangsweg rijdt moet voorrang krijgen van bestuurders op alle kruisende wegen.


Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be