1:00 gebroken voorbeen
  • voor·been
enkelvoud meervoud
naamwoord voorbeen voorbenen
verkleinwoord

het voorbeeno

  1. een van de voorpoten van een paard
    • Voor individueel deelnemer Mark Weusthof uit Rossum pakte vrijdag het wereldkampioenschap vierspannen in het Duitse Riesenbeck als een ware nachtmerrie. Het dier tikte tijdens het inrijden en daarna bij de proef met het ijzer van zijn ene voorbeen het andere aan. De jury verbood Weusthof vervolgens verder te rijden. [2] 
    • Springruiter Jos Lansink kan in wedstrijden niet meer beschikken over zijn toppaard Valentina van 't Heike. De 15-jarige merrie heeft in de wei een breuk aan het voorbeen opgelopen. Dit betekent het einde van haar springcarrière. [3] 
79 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[4]