voogdes
- voog·des
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voogdes | voogdessen |
verkleinwoord | voogdesje | voogdesjes |
de voogdes v
- vrouwelijke voogd
1. Iemand die als vervanger het ouderlijk gezag uitoefent
- Het woord voogdes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voogdes" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be