voltijdsbaan
- vol·tijds·baan
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voltijdsbaan | voltijdsbanen |
verkleinwoord |
- een aanstelling die al iemands aandacht vraagt; een baan die een volle werkweek in beslag neemt
- ▸ Duitsland en Frankrijk zijn het erover eens dat de functie van eurogroepvoorzitter een voltijdsbaan moet worden, maar minister Dijsselbloem voelt niets voor zo'n permanent voorzitterschap. Is de wijziging eigenlijk kritiek op Dijsselbloem of is er iets anders aan de hand?[1]
- ▸ Maandenlang wachten op een nieuwe scootmobiel nadat je bent verhuisd en de oude moest inleveren, een voltijdsbaan aangeboden krijgen als je maar 15 uur mag werken, hulp van jeugdzorg mislopen door onduidelijke formulieren van verschillende instanties. Voor voorbeelden van Nederlanders die zijn gestrand in een kafkaëske bureaucratische nachtmerrie hoef je niet lang te zoeken.[2]
- Het woord voltijdsbaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Om Dijsselbloem of de Frans-Duitse as?” (Vrijdag 31 mei 2013, 13:41), NOS
- ↑ Weblink bron Ivo Landman“Kafkaëske regelnachtmerrie: twee jaar vechten voor pgb en huis” (Donderdag 2 maart 2017, 13:43), NOS