volstrekken
- Geluid: volstrekken (hulp, bestand)
- vol·strek·ken
- samenstelling van vol en strekken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
volstrekken |
volstrekte |
volstrekt |
zwak -t | volledig |
volstrekken
- overgankelijk geheel ten uitvoer brengen
- Met een slag van zijn zwaard volstrekte de beul het doodsvonnis.