vollemaansgezicht

 
vollemaansgezicht
  • vol·le·maans·ge·zicht
enkelvoud meervoud
naamwoord vollemaansgezicht vollemaansgezichten
verkleinwoord vollemaansgezichtje vollemaansgezichtjes

het vollemaansgezichto

  1. dik, rond, vleezig en rood gezicht
     Van haar kleine handen, die overigens bleek bleven, vormde ze dan een soort masker, dat helaas niet groot genoeg was om het vollemaansgezicht helemaal te bedekken.[2]
     Daar lag Andy van der Meyde op een bank. Het programma heette ‘Jouw vrouw, mijn vrouw’. Andy’s vollemaansgezicht glom als een zojuist geglazuurde bolus. Hij had zijn vrouw – een voormalig Playboymodel dat Melissa heet – voor een paar dagen geruild met Judith Osborn, een keurig afgewerkte voorgevel met een gezellige mevrouw eraan.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij  , ISBN 9789023479925
  3.   Weblink bron “Mark van Bommel: ‘s werelds grootste voetbaler” (09/05/2013), HP de Tijd