volhouder
- vol·hou·der
- Naamwoord van handeling van volhouden met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | volhouder | volhouders |
verkleinwoord | volhoudertje | volhoudertjes |
de volhouder m
- iemand die doorgaat en niet opgeeft
- Venus Williams, veterane, vernieuwer, volhouder. Profdebuut op haar veertiende, in 1994 op een toernooi in Oakland. In de tweede ronde stond ze een set en een break voor tegen de Spaanse Arantxa Sánchez Vicario, destijds nummer twee van de wereld. Ze verloor, maar haar naam was gevestigd. Nu, 22 jaar later, is ze er nog. [2]
- Het woord volhouder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "volhouder" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Steven Verseput 8 juli 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be