foto gemaakt vanuit vogelperspectief
  • vo·gel·per·spec·tief
enkelvoud meervoud
naamwoord vogelperspectief vogelperspectieven
verkleinwoord

het vogelperspectiefo

  1. gezien vanuit de lucht; gezien vanuit de positie van een vliegende vogel
     ik zou mijn nieuwsgierigheid de overhand kunnen laten krijgen en een kijkje in de straten kunnen nemen via Google Maps, hoe vaak heb ik niet op het punt gestaan, ik zoomde in op Stavanger, de Gandsfjord in vogelperspectief[2]
     Er wordt ook een aantal bijzondere camera's ingezet. Zo levert een camera aan een 300 meter lange kabel over de Dam een vogelperspectief en zal een gestabiliseerde camera-arm bij de Koningsvaart ervoor zorgen dat de kijkers niet 'zeeziek' worden. Enkele van de camera's in de Nieuwe Kerk zijn zo klein als een honkbal maar leveren toch beeld in HD-kwaliteit.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium  , ISBN 9789057598500
  3.   Weblink bron “30/4 mega-operatie voor NOS” (18-04-2013), NOS