vof
- vof
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vof | vof's |
verkleinwoord | vof'je | vof'jes |
de vof v
- (juridisch) (economie) rechtsvorm voor een bedrijf met meerdere eigenaren die elk iets van waarde inbrengen (arbeid, geld of in natura)
- Samen lieten ze een pand bouwen. Het echtpaar woonde er en de vof die de man en vrouw samen runden, gebruikte enkele ruimtes als werkkamer en opslagruimte. (…) De vof trok de btw van de bouwkosten af, ook al stond het pand niet op de balans van de vennootschap. [1]
- Het woord vof staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vof" herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
20 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Schoot, A. van derKantoor aan huis (20 november 2018) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2019-12-09
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be