Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voet·vor·mig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen voetvormig voetvormiger voetvormigst
verbogen voetvormige voetvormigere voetvormigste
partitief voetvormigs voetvormigers -

Bijvoeglijk naamwoord

voetvormig

  1. vorm van een voet hebbend
    • We zagen in het zand veel voetvormig afdrukken terwijl er geen mensen te zien waren. 

Gangbaarheid