voetkus
- voet·kus
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voetkus | voetkussen |
verkleinwoord |
de voetkus m
- kus op de voet als teken van onderdanigheid
- Het moet begonnen zijn met de voetkus. Aarzelend heeft ze daarna zijn haarloze benen gestreeld. Ze heeft hem schalks een keer in de kuit geknepen. Ze heeft moed gevat en heeft hem geknuffeld. [2]
- Toen in 1903 de 24-jarige Kartini zelf aan de beurt was - ze werd de Raden Ajoe van een zeventien jaar oudere weduwnaar met drie vrouwen en zes kinderen - handelde ze naar eigen zeggen tegen haar 'innigste overtuiging in'. Haar bruidsjurk, volgens zusje Roekmini haar 'doodskleed', noemde ze haar maskeradepak. Maar haar tanden liet ze niet vijlen en de traditionale voetkus kon de bruidegom vergeten. [3]
- Het woord voetkus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voetkus" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Gerrit Komrij 1 september 1993 Noli me tangere
- ↑ NRC Elsbeth Etty 10 januari 1997 Het leven van Raden Adjeng Kartini (1879-1904); Een Javaanse 'freule' die haar tanden liet zien
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be