• voer uit
vervoeging van
uitvaren

voer uit

  1. enkelvoud verleden tijd van uitvaren
    • Ik voer uit. 
    • Jij voer uit. 
    • Hij, zij, het voer uit. 
vervoeging van
uitvoeren

voer uit

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvoeren
    • Ik voer uit. 
  2. gebiedende wijs van uitvoeren
    • Voer uit! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvoeren
    • Voer je uit?