• voe·dend
vervoeging van: voeden
verbogen vorm: voedende

voedend

  1. onvoltooid deelwoord van voeden


stellend vergrotend overtreffend
onverbogen voedend voedender voedendst
verbogen voedende voedendere voedendste
partitief voedends voedenders -

voedend

  1. van iets dat het voedt
    • Bij de gebruikelijke kipsandwich vinden we in de afdeling ‘granen’ op de begane grond het voedende bestanddeel brood, op de volgende verdieping ‘eiwitten’ een bescheiden stukje kip, en op de bovenste verdieping ‘vetten’ misschien een plakje kaas of bacon als versiering. [1] 
    • Voor veel mannen en vrouwen lijkt de boodschap van FemCom moeilijk te volgen. Moeten we nu allemaal topless door de stad? Mogen mensen (m/v) die op vrouwen vallen niet meer opgewonden raken van heerlijke zachte en voedende borsten? En, valt zo’n feministisch borstje nog op in het geweld van onze digitale cultuur vol naaktselfies, nipple-slips (wanneer een ongehoorzaam kledingstuk je tepels niet meer verbergt), sekstapes en porno? [2] 
  2. (figuurlijk) van iets of iemand dat men er zich door kan ontwikkelen
    • Studenten moeten zeker niet alleen maar als ”tevreden klanten” (een belangrijke ”prestatie-indicator”) het lokaal verlaten. De docent begeleidt niet het groeiproces, hij brengt iets in. Dat is het voedende, bemestende element van ”autoriteit”. [3] 


  1. NRC 2 februari 2016 Frankenfood
  2. NRC 19 maart 2016 Verstop geen grappige borsten
  3. Reformatorisch Dagblad Dr. C. P. Boele 23-01-2018 Docent moet zijn autoriteit terugkrijgen