Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vocht·plek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vochtplek vochtplekken
verkleinwoord vochtplekje vochtplekjes

Zelfstandig naamwoord

de vochtplekv / m

  1. stukje oppervlak dat is verkleurd doordat het nat is geworden

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen