Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vlieg·ver·keer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vliegverkeer -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het vliegverkeero

  1. (verkeer) het vervoer dat middels luchtvaart plaatsvindt
    • Het vliegverkeer ondervond veel last van de aswolk van de vulkaan onder de Eyjafjallajökull. 
     Ze willen onder meer dat er een eind komt aan de groei van Schiphol, waar het vliegverkeer na de coronadip al weer flink aantrekt. De verwachting is dat het rond 2024 weer op het oude niveau is.[1]
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Judith van de Hulsbeek
    “Omwonenden: Schiphol kan 100 bestemmingen missen” (14 mei 2022), NOS