vliegmaatschappij

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vlieg·maat·schap·pij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vliegmaatschappij vliegmaatschappijen
verkleinwoord vliegmaatschappijtje vliegmaatschappijtjes

Zelfstandig naamwoord

de vliegmaatschappijv

  1. (luchtvaart), (bedrijfskunde) een bedrijf dat vervoer door de lucht aanbiedt
     Doek valt voor Britse vliegmaatschappij Flybe, vliegtuigen aan de grond[1]
     Ook andere Europese landen komen met steunpakketten om 'hun' vliegmaatschappij overeind te houden.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Doek valt voor Britse vliegmaatschappij Flybe, vliegtuigen aan de grond” (05-03-2020), NOS
  2.   Weblink bron “Zo ondersteunen andere Europese landen hun luchtvaartmaatschappijen” (26-04-2020), NOS