Nederlands

 
vleespennen met vlees
Uitspraak
Woordafbreking
  • vlees·pen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vleespen vleespennen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

vleespen v/m [1]

  1. een spies waarop men brokken vlees kan prikken om die later te grillen
    • ,,Dit verzin je niet, zegt Koji Ebersole. ,,Het was echt een kans van één op een miljoen om door het gezicht heen te gaan en op weg naar achteren niets te raken. Omdat de wond nagenoeg niet bloedt, wordt besloten de vleespen pas zondagochtend te verwijderen. Gezien het feit dat het ding niet rond is, maar vierkant, een bijzonder lastig klusje. [2] 
    • Gebruik voor het dompelen van de pretzel twists een lange metalen vleespen, dat werkt makkelijker dan een vork. [3] 
    • Een metalen vleespen, die in de cake wordt gestoken, moet er weer schoon uitkomen. [4] 
Synoniemen

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen