[2] vlechting
  • vlech·ting
enkelvoud meervoud
naamwoord vlechting vlechtingen
verkleinwoord

de vlechtingv

  1. iets dat gevlochten is
  2. een bepaald soort gemetselde muurafdekking die vooral langs schuine bovenzijdes van gevels te vinden is
74 % van de Nederlanders;
72 % van de Vlamingen.[2]