visreis
- vis·reis
- samenstelling van vis zn en reis zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | visreis | visreizen |
verkleinwoord | visreisje | visreisjes |
- een reis waarin vissen een belangrijke bezigheid is
- ▸ Hulpdiensten zoeken nog naar vermisten. Aan boord van de Mi-8 transporthelikopter waren volgens verschillende bronnen 9 tot 19 mensen... Zij maakten naar verluidt een visreisje.[1]
- ▸ Een Siberische visser heeft 12 jaar cel gekregen voor kannibalisme. De man, Aleksej Goroelenko, was in 2012 samen met drie metgezellen tijdens een visreis verdwaald geraakt in de Siberische naaldwouden.[2]
1. een reis waarin vissen een belangrijke bezigheid is
- Het woord 'visreis' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "visreis" herkend door:
65 % | van de Nederlanders; |
58 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Weblink bron “Doden door helikoptercrash in Rusland” (01 jun. 2014), De Telegraaf
- ↑ Weblink bron “Celstraf voor Russische kannibaalvisser” (4 sep. 2014), De Telegraaf
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be