Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • vin·ter·bo·lig
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van de Noorse zelfstandige naamwoorden vinter en bolig
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   vinterbolig     vinterboligen     vinterboliger     vinterboligene  
genitief   vinterboligs     vinterboligens     vinterboligers     vinterboligenes  

Zelfstandig naamwoord

vinterbolig, m

  1. woning waar iemand woont in het winterseizoen
Opmerkingen