het maken van vinaigrette
  • vi·nai·gret·te
  • uit het Frans [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord vinaigrette vinaigrettes
verkleinwoord

de vinaigrettev / m

  1. saus uit de Franse keuken gemaakt met wijnazijn, (olijf)olie en andere smaakmakers
    • ,,We hadden al langer de wens om de salade groter te maken. Het is de bedoeling dat mensen een zo prettig mogelijke reis hebben en een gezonde maaltijd helpt daarbij. Het wordt een blikvanger met verse tomaatjes, kaas en een balsamico-vinaigrette. [2] 
    • Om het nog erger te maken, kunnen alle lekkernijen die bij de typische, zomerse barbecue horen ook halitose veroorzaken - zo heet het fenomeen van een slechte adem officieel. Van ui tot knoflook, sausjes en vinaigrette, stuk voor stuk zorgen ze voor een zogenoemde plakbek. [3] 
82 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[4]