vierhonderdenvierenveertig

Nederlands

0	4	4	4

vierhonderdenvierenveertig,
op een abacus

Uitspraak

• Geluid:  vierhonderdenvierenveertig    (hulp, bestand)
• IPA: / ˌvirhɔndərtɛnˈvirənˌfertəx / (8 lettergrepen)

Woordafbreking

• vier·hon·derd·en·vier·en·veer·tig

Woordherkomst en -opbouw

• samenstellende samenstelling van  vierhonderd ht,   en vw  en  vierenveertig ht 

Hoofdtelwoord

vierhonderdenvierenveertig

1. "444", langere vorm van vierhonderdvierenveertig, vierhonderd plus vierenveertig
   1. om een hoeveelheid aan te geven

      • De inzameling heeft vierhonderdenvierenveertig euro en vijftig cent opgebracht. 

   2. om een plaats in een volgorde aan te geven

      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot vierhonderdenvierenveertig. 

Synoniemen

• vierhonderdvierenveertig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "vierhonderdenvierenveertig" wordt zelden gebruikt)

Afgeleide begrippen

rangtelwoord

• vierhonderdenvierenveertigste

hooftelwoord samengesteld met "vierhonderdenvierenveertig" ht als linkerdeel

• vierhonderdenvierenveertigduizend

Gangbaarheid

• Het woord 'vierhonderdenvierenveertig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.